We hebben wat gelezen en zijn zojuist in contact gekomen met de Zweedse ontwerper en strateeg David Carlson's trendrapport voorjaar 2010, waarin wordt gesteld dat dit het geval is "Tijd om het ontwerp te heroverwegen." De kern van het probleem is dat onze obsessie met nieuwheid de planeet vervuilt en dit "Staat van esthetische proliferatie... heeft accumulatieve en destructieve niveaus bereikt, in termen van verlies van betekenis, waarde en identiteit."
Hij haalt enkele voorbeelden aan. Aan de top voldoet de iPhone niet aan de echte 'one purpose'-functionaliteit omdat deze een extra beschermende skin vereist die kan worden gebouwd in het product, terwijl McDonald's Happy Meal-speelgoed aan de lage kant zo weinig waarde heeft dat erin is ontworpen dat ze snel ongewenst zijn en weggegooid. Een ander klassiek voorbeeld is de stoel, die duizenden en duizenden keren opnieuw wordt ontworpen, ook al hebben we veel goede stoelen op de markt.
Er zijn veel goede uitspraken in het artikel - zoals "Design gaat niet langer over levensstijl, maar levenscyclus,"
en het is moeilijk om het oneens te zijn met veel van de inhoud. Er zijn ook verschillende punten waarvan we wilden dat ze verder werden uitgewerkt. Bijvoorbeeld de bewering dat design minder dan honderd jaar oud is en heeft geleden onder zijn eigen succes, wat leidt tot onnodige producten en "Niet het middel om te reageren op authentieke menselijke behoeften." Zo'n uitspraak doet ons afvragen wanneer de auteur aan design denkt werkelijk begon, waarom het zo begon, en wat weerhoudt het om te reageren op authentieke behoeften. Er is ook een onderliggende spanning in het feit dat dit een trendrapport is dat kritisch is over nieuwheid.Dat gezegd hebbende, de stijl van het rapport is doelbewust bewustzijnsstroom, het is zeer leesbaar en het gebruikt de taal van slogans en call-outs om een aantal zeer goede punten te maken. En de onrust in de kern van het rapport is vergelijkbaar met de spanning waarmee de ontwerpwereld als geheel wordt geconfronteerd: Hoe kiezen we voor een duurzamere benadering van ontwerpen als er nog steeds zo'n vraag naar nieuwheid is - zowel bij consumenten als bij fabrikanten?
Het rapport onderscheidt enkele ontwerpers en denkers als rolmodellen. William McDonough’s en Michael Braungart’s Cradle to Cradle filosofie is een voorbeeld van een doordachte oplossing. Tom Dixons kopjes porselein van geperst gras worden geprezen om hun biologische afbreekbaarheid en Ecuadoraanse Kuntiqi-surfplanken worden geprezen voor het gebruik van hernieuwbaar balsahout en niet-giftige lijnolie in plaats van polystyreen en polyurethaan.
Carlson besluit met de verklaring dat het zo is "Tijd voor ontwerp om de mantel van verantwoordelijkheid op zich te nemen, niet om te negeren wat er om ons heen gebeurt." Wat we ons aan het einde van het stuk afvragen is of het ontwerp als geheel klaar is om opnieuw te worden bedacht. Hoe kan of zal duurzaam ontwerp zich aftekenen uit de marge en de gangbare manier van doen van McDonald's Happy Meal inhalen? Er zijn meer vragen dan antwoorden in dit stuk, en de kloof tussen langetermijnontwerpdenken en kortetermijnmarktbehoeften blijft onoverbrugd. Of, in de woorden van David Carlson, hoe zullen we "De norm overstijgen en de wereld een betere plek achterlaten dan we het hebben gevonden"?