Bij interieurontwerp draait alles om het jargon. Elke keer dat u een nieuwe bank koopt, onderzoek doet naar raambekleding, een renovatie overweegt of zelfs een sierkussen koopt, raakt u er helemaal in ondergedompeld. Interieurstijlen zijn het ABC van je ontwerpvocabulaire, de bouwstenen die je moet beheersen om vol vertrouwen te denken en te spreken over alles wat met design te maken heeft. Over design kun je niet echt praten trends tenzij je de klassieke stijlen begrijpt waarop ze spelen. Dus of je nu nieuw bent op het gebied van interieurontwerp of al jaren bezig bent met decoreren en klussen, het is slim om de basisprincipes opnieuw te bekijken.
Verschillende interieurstijlen helpen ons ruimtes te beschrijven die een bepaalde samenhangende uitstraling of aanpak hebben. Ontwerpstijlen kunnen evolueren gedurende een specifieke periode of vanuit een affiniteit voor dezelfde texturen, kleuren en afwerkingen. U kent bijvoorbeeld misschien het sobere, hoekige midden van de eeuw modern ontwerpstijl als een product van de naoorlogse periode of herken gedurfde kleuren en patronen als kenmerken van een maximalistische ontwerpstijl.
Door interieurstijlen te begrijpen, ontdekt u wat u leuk vindt en kunt u ruimtes ontwikkelen die uw persoonlijkheid uitdrukken. Als je bijvoorbeeld begint te begrijpen dat je van een traditionele ontwerpstijl houdt, kun je die kennis gebruiken om je te helpen bij het kiezen van alles, van verfkleuren tot meubels en, ja, kussens.
En nog belangrijker: als je eenmaal je kennis van interieurstijlen hebt aangescherpt, kun je er plezier mee hebben. In de woorden van de bekroonde interieurontwerper Nate Berkus, “De beste ontwerpprojecten waren de projecten waarbij mensen alle regels overtraden.” Want de meest impactvolle ontwerpstijl is tenslotte die van jou.