Het is een week van ups en downs geweest en ik weet zeker dat velen van jullie kunnen vertellen. Maar elke ochtend kan ik naar mijn tuin gaan voor troost en opnieuw verbinding maken met mijn letterlijke en figuurlijke wortels. Terwijl het alarm afgaat, schuif ik mijn voeten op de grond en breng mezelf uit bed, zet een kop koffie en ga naar buiten met mijn viervoetige tuinhelper om de planten te verzorgen.
Bewegend in een lager tempo dan honing, inspecteer ik elk bed, loensend om de nieuwste spruiten te onderscheiden die zijn ontstaan 's nachts uit de grond, en om te zien wat er in de twaalf uur sinds mijn laatste met sprongen groeide uitzag. Er zijn nu paarse slasoorten die naar daglicht reiken en aardbeirode lieveheersbeestjes werken ijverig en verzorgen de onderkant van planten die ik ongemoeid laat.
Ik leun naar voren, vingertoppen grazend op de bladeren, verwonderd over de eerste kleine druiventomaten aan de wijnstok. Ik haal diep adem en zeg stille dankjes aan de aarde voor deze kleine planten. Mijn geest dwaalt af naar de zomerochtend doorgebracht met mijn moeder in haar tuin, kijkend naar haar tuinritueel en let op dezelfde delen die ik nu als de mijne heb overgenomen.
Ik grijp naar de keukenschaar, ik oogst spinazie voor het avondeten en koriander om met vrienden te delen. Heen en weer tussen keuken en tuin ga ik, terwijl ik de bladeren wast en vervolgens de gewassen water geef, deze kleine levenscyclus in mijn eigen achtertuinomgeving op prijs stellend.
Die avond, tijdens het avondeten, neem ik iets meer tijd om mijn groenten op te eten, kijkend naar de tuin tussen hapjes, en het wordt me heel duidelijk dat deze tuin veel, veel meer is dan een manier om ons te voeden: het is een ritueel, en een die kan worden gewaardeerd, ongeacht de grootte van de tuin die je de neiging hebben.